Terug naar overzicht

De échte Rotterdammer komt van buiten

Migratie is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de havenstad. In het boek De échte Rotterdam komt van buiten vertellen hoogleraren Paul van Laar en Peter Scholten over de geschiedenis van onze superdiverse stad.

Al eeuwenlang komen mensen van buiten

Al eeuwenlang komen kooplieden, werkzoekenden en vluchtelingen naar de havenstad aan de Maas. Dat begon al rond 1270 toen mensen in de Rotte een dam sloegen en aan de monding van de Rotte een nederzetting ontstond. Niemand weet wie de eerste bewoners waren, maar het is wel zeker dat ze van buiten kwamen en met elkaar de handen ineensloegen om deze nederzetting tot ontwikkeling te brengen.

Daarna volgden nog vele anderen van buiten. Van de 1,2 miljoen migranten die tussen 1600 en 1800 naar het gebied rond Rotterdam kwamen, kwam de helft uit het buitenland. Dat zorgde voor veel diversiteit.

Voor 1600 kwamen er vooral Vlamingen. In de 17e eeuw kwamen er mensen uit Frankrijk, Scandinavië, Polen, Zwitserland en Italië. In de 20e eeuw zijn het vooral arbeidsmigranten uit landen als Spanje, Italie, Griekenland, (voormalig) Joegoslavie, Turkije en Marokko.

Ook kwamen mensen vanuit de (voormalige) koloniën in Rotterdam wonen.

Goed samenleven is een uitdaging

Het is voor Rotterdam dus heel normaal dat mensen van buiten komen. Maar dat wil niet zeggen dat er geen problemen waren.

In de Middeleeuwen hadden nieuwe mensen geen rechten. Je had burgerrechten als je in de stad geboren was of iemand trouwde met iemand uit de stad. Als je van buiten kwam, kon je het stadsrecht kopen (poorterschap). Als je weinig geld had, kon je diensten leveren. Als je drie duizend stenen voor de bouw van de Laurenskerk leverde, dan kreeg je als beloning stadsrecht.

Nieuwe mensen hebben huisvesting nodig, werk en onderwijs. Dat is altijd een uitdaging. Aan de andere kant is het kunstje dat Rotterdam al sinds de 13e eeuw doet.

Daarnaast zijn nieuwe mensen vaak anders. De boeren en Zeeuwen bijvoorbeeld die in de 19e eeuw naar Rotterdam kwamen, hadden het lastig, want ze spraken een dialect en zagen er anders uit. Zij gingen op Zuid wonen dat in die tijd ‘Boerenzij’ werd genoemd. Als je op Zuid woonde, was je anders.

Superdiverse stad

Als we in de 21ste eeuw spreken over zo’n hele diverse stad wordt dat ook wel ‘superdiversiteit’ genoemd. Dat wil zeggen dat de stad zo divers is geworden dat men eigenlijk niet meer over minderheden en meerderheiden kan spreken. Je ziet de superdiversiteit bijvoorbeeld terug op de West-Kruiskade met een gevarieerd aanbod aan winkels en eetgelegenheden. Ook is er een creatieve urbane cultuur ontstaan, los van de gevestigde culturele instellingen.

Eén ding is duidelijk: Rotterdam ontleent zijn identiteit aan migratie en het maakt Rotterdam tot wat het nu is.

Geef je op voor onze nieuwsbrief

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google Privacybeleid en de Servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Hou contact met ons