Er zijn verschillende vormen van gebed voor moslims. Een moslim hoort vijf keer per dag te bidden volgens bepaalde regels (salaat). Ze bidden dan met hun schoenen uit en het gezicht richting Mekka, de stad waar het heiligdom de Ka’aba staat.
Vóór het gebed moeten moslims hun gezicht, onderarmen, hoofd en nek en de voeten wassen. Het gebed bestaat uit een aantal vaste formuleringen en vaste houdingen: staan, buigen en knielen. Men doet dat op een schone plek, meestal een gebedskleedje.
Een andere vorm van gebed is de doe’a, een smeekgebed. Daarbij houden moslims de handen open voor zich. Dat kan op iedere plaats, in iedere taal, op ieder moment en in iedere richting.