Het belangrijkste christelijke feest is Pasen, in het voorjaar. Het feest kent in de katholieke kerk een lange aanloop. Het begint al na carnaval met veertig dagen vasten. Sommige katholieken eten en drinken in die tijd soberder. De week vóór Pasen heet de Goede Week. Dat begint met Palmzondag, de viering van de binnenkomst van Jezus in Jeruzalem. Op Witte Donderdag viert men dat Jezus brood en wijn brak en deelde als teken dat Hij zijn leven voor ons zou geven. De dag daarna, Goede Vrijdag, herdenkt men de dood van Jezus aan het kruis, om drie uur ’s middags. Op zaterdagavond en zondag viert men dat Jezus door God uit de dood werd opgewekt.
Na Pasen komen nog twee belangrijke feesten: de Hemelvaart van Jezus en Pinksteren, toen Jezus de Heilige Geest stuurde om zijn leerlingen te sterken. Dat feest valt altijd vijftig dagen na Pasen.
Het andere grote christelijke feest is Kerstmis, de herdenking van de geboorte van Jezus op 25 december.
