Aan de deurpost van gelovige Joden is vaak een mezoeza bevestigd: een kokertje met een heilige tekst uit de Bijbel. Gelovige Joden raken het even aan als ze naar binnen gaan.
In het huis valt vaak de keuken op. Joden mogen geen vlees- en melkproducten mengen. Daarom hebben ze vaak een keuken die in tweeën is gedeeld. Daar horen ook aparte pannen en theedoeken bij. Om het uit elkaar te houden worden vaak de kleuren rood (voor vlees) en blauw (voor melk) gebruikt.
De menora is een zevenarmige kandelaar, die vroeger in de tempel in Jeruzalem gebruikt werd. Het is het symbool van de staat Israël. Een geliefd voorwerp is de achtarmige kandelaar (met een plek voor een negende kaars in het midden): de chanoekia. Deze wordt aangestoken bij het Lichtfeest (Chanoeka).